In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstond er in de kenniseconomie veel aandacht voor concepten rondom lerende organisaties. Arie de Geus maakte indruk met De levende organisatie. Prof. dr. Joseph Kessels was dé autoriteit op het gebied van het corporate curriculum en kennisproductiviteit. En ook hoogleraar organisatiekunde Mathieu Weggeman maakte faam.
Mathieu Weggeman
Vanaf midden jaren negentig lanceerde de organisatieadviseur zijn boeken over het inrichten en besturen van kennisintensieve organisaties: Kennismanagement (1997) en Kennismanagement in de praktijk (2000). Mathieu Weggeman ontving al in 2001 de oeuvreprijs van de Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs voor zijn bijdragen aan de management vakliteratuur. En toen moest het beste nog komen. Weggemans boek ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen’ werd in 2008 het managementboek van het jaar. In datzelfde jaar verscheen ook zijn filosofisch werk ‘Waarom zouden we doodgaan?’.
Verwondering
Ik leerde Weggeman kennen via het lezingencircuit nadat ik zijn inzichten over kennismanagement gelezen en toegepast had in de kennisintensieve organisatie waar ik destijds directeur was. Naast begenadigd schrijver, bleek hij ook een uitzonderlijke goede spreker met veel humor te zijn. In 2003 raakte ik geïnspireerd door zijn boek ‘Provocatief adviseren’ (2003) waarin hij een beroep doet op organisatieadviseurs om organisaties mooier te maken. “Voor Rob, die zich kan blijven verwonderen” schreef hij in mijn exemplaar. Het onderwerp van de esthetische organisatie is een van de kernconcepten uit dat boek. In mijn adviespraktijk heb ik dat, dankzij de aansporing van Weggeman, bij veel organisaties mogen ervaren.
Schoonheid
In zijn laatste werk zet hij de esthetiek in organisaties weer op de kaart. Het is een bundel van dertig verhalen over vakmanschap, schoonheid en leiderschap. “Mensen realiseren hun hoogste potentieel als ze samen en aandachtig iets moois maken waar anderen blij van worden of van kunnen genieten. Als je iets van grote schoonheid ervaart, kun je daar even stil van worden, ontroerd of sprakeloos, omdat de taal tekortschiet. Dat ervaar je niet alleen in de natuur of in de kunst. Het kan je ook overkomen op de werkvloer”, aldus de inmiddels zeventigjarige organisatiestrateeg. Het boek bevat als toegift een essay over het esthetisch perspectief op de organisatie waarin Weggeman de mogelijke relatie tussen procesesthetiek en resultaatesthetiek in een matrix tot uitdrukking brengt.
Aanspreken
In zijn tot slot roept de Rijnlandse denker op om managers aan te spreken op hun (gebrek aan) esthetische sensitiviteit: “Durf met hen op zoek te gaan naar de schoonheid in hun organisaties. Vraag hen waar die te vinden is, waar we die kunnen zien en voelen en waarom die alleen daar is. Vraag hen of ze de organisatie niet mooier zouden willen maken dan die nu is, en als ze dat willen, waarom ze dat niet doen.” Hoe bewonderingswaardig is dat?