“Het is mij al lang geleden opgevallen dat succesvolle mensen zelden achteroverleunden en zich de dingen lieten overkomen. Ze traden naar buiten en stuitten op dingen.” (Leonardo da Vinci)
Mijn bibliotheek bevat zo’n vijftig boeken over Leonardo da Vinci en codices van zijn werk. Daarin bevindt zich ook de uiterst gedetailleerde biografie die Walter Isaacson in 2017 geschreven heeft over de meest nieuwsgierige mens die ooit geleefd heeft. Deze briljante biograaf was directeur en bestuursvoorzitter van het Aspen Institute, voorzitter en CEO van CNN en hoofdredacteur van Time. Hij publiceerde in zijn leven biografieën over Henry Kissinger (1992), Benjamin Franklin (2003), Albert Einstein (2007), Steve Jobs (2015) en Jennifer Doudna (2021). Ook schreef hij in 2015 een boek over alle hackers, genieën en nerds die de computer en het internet uitvonden. Al deze grootheden staan echter in de schaduw van het creatiefste genie aller tijden. Isaacson maakte voor zijn boek over Leonardo gebruik van de 7200 bladzijden aantekeningen en kladjes van Leonardo die bewaard gebleven zijn. Dat is naar schatting vijfentwintig procent van alles wat hij ooit aan ideeën en waarnemingen op papier gezet heeft. “De discipline overstijgende briljantie dwarrelt van iedere bladzijde en biedt ons een heerlijke voorstelling van een geest die danst met de natuur”, aldus Isaacson. “Bovenal zouden Leonardo’s onuitputtelijke nieuwsgierigheid ons moeten herinneren aan het belang van het inboezemen, bij onszelf en bij onze kinderen, van niet alleen verworven kennis, maar ook van de bereidheid diezelfde kennis in twijfel te trekken, om verbeeldingskracht te koesteren en, zoals getalenteerde misfits en rebellen in ieder tijdperk, to think different.”
Leonardo’s tijdperk lijkt in vele opzichten op het onze. De Renaissance was ook een tijd van uitvindingen, ontdekkingsreizen en van de verspreiding van kennis door een nieuwe techniek. Ook wat betreft de zorgen over onze planeet is er geen verschil. Leonardo schrijft: “Dieren lijden en hun gejammer vervult de lucht. De bossen vallen ten prooi aan vernietiging. De bergen worden opengescheurd voor de metalen die in hun aderen groeien. En de mens looft en prijst degenen die aan de natuur en aan de mensheid de grootste schade berokkenen.” Het is een eeuwenoude wijsheid die voortkomt uit Leonardo’s diepe verbinding met de natuur. In haar onstuitbare mars voorwaarts vergeet de mensheid blijkbaar haar verleden achterwaarts te begrijpen. Een inzicht dat in onze moderne tijd ook terug te vinden is in De boom van Govert Derix (2021), Het boek van hoop van Jane Goodall (2021) en Een leven op onze planeet van David Attenborough (2020).
Leonardo was van mening dat je een slechte leerling bent als je je meester niet probeert te overtreffen. Met die ambitieuze houding overtrof hij zijn leermeester Verrochio in alles. Niet alleen in de kunst die hij creëerde, maar ook in zijn neiging te worden afgeleid, projecten in de steek te laten en jarenlang over een schilderij te doen. Leonardo was weliswaar geniaal, maar niet perfect. Isaacson bespreekt uiteraard alle voltooide, niet voltooide en mislukte schilderijen, bouwwerken en uitvindingen van Leonardo. Stuk voor stuk unieke manifesten van zijn genialiteit in tal van kunstvormen en wetenschappelijke disciplines. Leonardo was niet alleen een architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver en schilder, maar ook een ondernemer pur sang. Zijn leven bevat ontelbare lessen over visie, ambitie, acquisitie, samenwerken en innovatie. Leonardo wist als autodidact zijn diensten in Florence, Milaan en Rome te verkopen aan de vijftiende-eeuwse voorgangers van de tegenwoordige heersers: Koning Frans I, Cesare Borgia, Giuliano de’Medici en Ludovico Sforza. Leonardo gebruikte alle mogelijke middelen in de concurrentiestrijd met grootheden zoals Michelangelo en Rafael. Het verhaal over zijn rol bij het bepalen van de plek waar Michelangelo’s David moest komen te staan, laat zien dat hij daar heel ver in kon gaan. Maar bovenal werkte hij strategisch samen met een netwerk van intellectuele vrienden dat bestond uit vermaarde professionals zoals Niccolò Machiavelli en Francesco di Giorgio. Leonardo was net als net als de andere hoofdpersonen in Isaacson’s biografieën bedreven in co-creatie.
De homo universalis Leonardo stierf volgens de mythe op 2 mei 1519 in de armen van zijn laatste opdrachtgever, de Franse koning. Het was “een gelukkige dood na een welbesteed leven, zoals een gelukkige slaap na een welbestede dag”, zoals hij het zelf ooit noteerde in zijn aantekeningen. Vijfhonderd jaar later weet Walter Isaacson de succesvolle nalatenschap van Leonardo da Vinci treffend samen te vatten: “Leonardo wist dat de contouren van de werkelijkheid per definitie vaag zijn; er blijft altijd een zweempje onzekerheid dat we moeten omarmen. De beste manier om zijn leven te benaderen is zoals hij de wereld benaderde: met nieuwsgierigheid en waardering voor haar oneindige wonderen.”
Rob Meesen