Zen en de kunst van het motoronderhoud

TopchangeBoeken, Boekenrubriek De Limburger

“Er wordt zoveel over het systeem gepraat. En er wordt zo weinig begrepen.” (Robert Pirsig)

Dit is mijn honderdste boekbespreking in deze rubriek sinds april 2020. In die afgelopen twee jaar zijn alleen al in Nederland veertigduizend nieuwe boektitels verschenen. Wereldwijd zelfs meer dan twee miljoen. Daarvan heb ik er bijna zeshonderd gelezen die meer dan de moeite waarde zijn. Maar die bewaar ik voor de toekomst. Nu kies ik voor een boek uit mijn verzameling dat sterk gerelateerd is aan het eerste boek dat ik in mijn zevende levensjaar in mijn bezit kreeg. Uit de nalatenschap van mijn vader wist ik het Handboek voor de motorrijder (2e druk, 1956) te bemachtigen voordat de opkopers het met de rest van de inventaris van zijn metaalbedrijf meenamen. Van Ing. G.W. Rabbers leerde ik mijn eerste les als ondernemer: “Wanneer men u vandaag of morgen een olifant zou aanbieden voor een belachelijk lage prijs, zou u verstandig doen toch maar van deze ‘occasion’ af te zien. En zo gaat het ook met de aankoop van een motorfiets. Wanneer we kiezen, moeten we ons er terdege rekenschap van geven of we de kosten op de lange termijn zullen kunnen opbrengen.” Mooi voorbeeld van het concept ‘Total Cost of Ownership’. Het totaalbedrag aan kosten voor de aanschaf en het bezit van een product of dienst gedurende de hele levenscyclus/gebruikscyclus. Behalve de aanschafprijs reken je alle kosten mee: vanaf het moment van aankoop tot het moment dat je er afstand van doet.

Naast tips voor de aankoop, technische verklaringen, het rijden en het afstellen, geeft Rabbers ook tips voor het onderhoud: de smering, het reinigen, de elektrische installatie, werkplaatswenken, noodreparaties en reizen per motor. Verder adviseert de ingenieur om elke ochtend de stand van het zuur in de accu, de oliestand, de benzinestand, de bandenspanning en de kettingspanning te controleren. En tenslotte houdt hij een pleidooi om motorrijden als een manier van leven te zien: “In vergelijking met treinen en automobielen zijn niet alleen de veel geringere kosten die aangenaam opvallen, maar ook het gevoel van volkomen vrijheid en verbondenheid met de natuur.” Mijn vader bouwde motoren voor professionele motorcoureurs en was zelf ook motorcrosser. Ik groeide op in zijn werkplaats in ons huis waar hij mijn eerste motor bouwde toen ik vijf jaar oud was. Ik kon eerder motorrijden dan fietsen. Ik ben nog steeds verslaafd aan de geur van tweetaktbenzine. En aan boeken waarin motorrijden of motoronderhoud een metafoor voor het denken zijn. 

In 1974 schreef Robert Pirsig Zen en de kunst van het motoronderhoud, een roman die gebaseerd is op een motortocht van Minnesota naar Californië die hij met zijn zoon Chris in 1968 ondernam op een Honda CB77 Super Hawk. Op dit legendarische type motor reed Elvis Presley in de film Roustabout uit 1964. Paramount Pictures koos voor de betrouwbare, krachtige en snelle Honda omdat men huiverig was voor het outlaw imago van Harley-Davidson. In latere films en ook in zijn persoonlijke leven werd Harley-Davidson wel de favoriete keuze van Elvis. Bijzonder is dat Pirsig in zijn boek niet zegt op welke motor hij de roadtrip volbracht. Wellicht was hij juist bang dat hij daardoor Harley-Davidson bezitters tegen de borst zou stuiten. Motorkenner Pirsig waarschuwt net als Ing. Rabbers voor de strategie van de fabrikanten: “Ze brengen een complete motor tegen een concurrerende prijs op de markt, de klant kan immers van gedachten veranderen. Ze verkopen onderdelen veel te duur. De prijs wordt niet alleen in verhouding tot hun aandeel in de aanschafprijs van de motor waanzinnig opgeschroefd, je moet bovendien een extra prijs betalen omdat je geen beroepsmonteur bent. Dit sluwe systeem biedt de monteur de kans om rijk te worden door onderdelen te vervangen die helemaal nog niet aan vervanging toe waren.” Het boek is echter geen handboek voor de motorrijder, maar een filosofische roman voor het leven. Als filosoof gebruikt Pirsig de metafoor van het motoronderhoud om zijn visie op de relatie van de mens met technologie en zijn natuur uit te leggen. Het is een romantische beschrijving van de zoektocht naar het goede, het ware en het schone. Het is ook een ode aan de techniek die vijftig jaar geleden ook al de schuld kreeg van toenemende eenzaamheid. “De techniek krijgt de schuld van een groot deel van de eenzaamheid, aangezien de eenzaamheid in verband gebracht wordt met nieuwe technische verworvenheden – televisie, snelwegen, straaljagers, enzovoorts – maar ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat het ware kwaad niet in de technische objecten schuilt, maar in de neiging van de techniek mensen te isoleren in hun eenzame objectieve houding. Iemand die weet hoe hij een motorfiets kan maken – met Kwaliteit – loopt minder de kans zonder vrienden te komen zitten, dan iemand die het niet kan.” Volgens de auteur is de echtscheiding van kunst en techniek volkomen onnatuurlijk. Het begrip Kwaliteit herstelt dit genetisch defect binnenin de aard van de rede. Daarbij wil ik benadrukken dat kwaliteitsbeleving in de jaren zeventig van een veel lagere orde was dan tegenwoordig. De Total Quality Management beweging en Lean Six Sigma moesten nog aan hun opmars beginnen. Op andere terreinen is er de afgelopen halve eeuw helaas minder vooruitgang geboekt in Kwaliteit zoals blijkt uit deze passage uit het boek: “Er wordt wel eens beweerd dat er geen werkelijke vooruitgang is: dat een beschaving die velen doodt in massale oorlogsvoering, die land en oceanen vervuilt met steeds grotere hoeveelheden afval nauwelijks gunstiger afsteekt tegenover het veel eenvoudiger jagend en vergarend bestaan van prehistorische tijden.” Nadat honderdeenentwintig uitgevers zijn script hadden afgewezen, vond Robert Pirsig een uitgever die het wel wilde uitgeven en die verleende hem een voorschot van drieduizend dollar. Het boek is miljoenen malen verkocht over de hele wereld. Net als de meest succesvolle ondernemers, zijn de meest succesvolle schrijvers het vaakst afgewezen. De inmiddels legendarische Honda CB77 Super Hawk van Robert Pirsig werd in 2019 door zijn weduwe overgedragen aan het wereldberoemde Amerikaanse Smithsonian Museum of American History en is nu onderdeel van hun collectie met onder andere de Apollo 11-capsule.

Kwalisofie is de samentrekking van de woorden kwaliteit en filosofie. Pirsigs personage Phaedrus zoekt via het gedachtegoed van Kant, Aristoteles, Socrates, Plato, Hume, Huxley, Orwell, Thoreau, Lao-tse, Poincaré, Einstein en Homerus naar de ware aard van voortreffelijkheid, zoals de Griekse held Odysseus dat in alles nastreeft. Zijn profiel uit 800 vóór Christus is ook in onze tijd nog steeds een romantische beschrijving van de vaardigheden die een ondernemer nodig heeft in een competitieve arena: “Hij is een groot strijder, een gewiekst strateeg, een behendig spreker, een dapper man met onuitputtelijke wijsheid die weet dat hij zonder al te zeer te klagen moet dulden wat de goden zenden; en hij kan zowel boten bouwen als zeilen, een voor ploegen, zo recht als geen ander, hij kan een jong praalhans verslaan op de discus, jongelingen uitdagen te boksen, worstelen en te hardlopen; hij kan een os slachten, villen, verdelen en braden en hij wordt tot tranen toe bewogen door een lied. Hij is kortom een complete mens; hij bezit buitengewone voortreffelijkheid”, aldus Phaedrus. De ondernemer als homo universalis; een eigentijdse Leonardo da Vinci die ver durft te gaan in zijn nieuwsgierigheid naar de ideale verhoudingen. De ondernemende mens als deelnemer aan de schepping van alle dingen. De maat van alle dingen. “De echte motorfiets waar je aan werkt, is een motor die jezelf heet. De machine die ‘daar voor me’ schijnt te staan en de mens ‘die in me’ schijnt te zitten, zijn niet twee afzonderlijke dingen. Ze groeien samen naar Kwaliteit toe, of raken samen steeds verder van Kwaliteit verwijderd. Wanneer je aan een motorfiets gaat sleutelen, is een behoorlijke dosis arbeidsvreugde het eerste en belangrijkste hulpmiddel. Heb je dat niet, pak dan het andere gereedschap maar in en berg het op, want veel goeds zal jij er niet mee uitrichten”, aldus de kwalisoof Pirsig. 

Voortreffelijkheid is de reactie van een organisatie op zijn omgeving. Net als bij het motoronderhoud is een goed lopend bedrijf vaak een kwestie van de juiste instelling vinden met creativiteit, originaliteit, vindingrijkheid, intuïtie en verbeelding. Niet alleen de instelling van het verdienmodel (motor) maar ook en vooral van de ondernemer (motorrijder). Een businessmodel moet naast de kwaliteit van leven van jouw klanten ook dat van jouzelf verrijken. Zit zelfreflectie aan het stuur van jouw motor? Heb jij de stijl van een cruiser of voel jij de behoefte aan snelheid? Stuur jij op Total Cost of Ownership in de levenscyclus van jouw bedrijf én van jouw ondernemerschap? Wat zijn de controlepunten van jouw intrinsieke motor? Pleeg jij onderhoud met het oog op de lange termijn? En kun jij als zich een buitenkans aandient het gas volledig opendraaien? Pijlsnel opschakelen naar de hoogste versnelling? Wat je instelling ook is, realiseer je dat de uitdagende rit door het landschap niet oneindig en vrijblijvend is. Het verleden kan zich het verleden niet herinneren. De toekomst kan de toekomst niet opwekken. De drijfveer van dit moment, hier en nu, is steeds niets minder dan het totaal van alles wat er is. Praat over jouw systeem en tracht het te begrijpen. Regelmatig onderhoud voorkomt dat je blijft steken. Vergeet daarbij de ander niet. Samen reizen is beter dan alleen aankomen.

Rob Meesen