Rob Meesen is misschien wel een van de meest belezen ondernemers in Limburg. De mede-eigenaar van TopChange leest jaarlijks tussen de 250 en 300 boeken. Wekelijks beschrijft hij voor WijLimburg een ondernemersboek.
De code van creativiteit (Marcus du Sautoy | 2019))
“Recent is er relatief veel nieuws over vreemde machines die snel en vaardig informatie kunnen verwerken. Waar ze toegepast worden vinden ze sneller en adequater dan mensen antwoorden op problemen. Daarom worden ze gebouwd.” (Edmund C. Berkely, Giant brains or Machines that think, 1949)
Afgelopen week riepen Jol Stoffers en Dries Lodewijks van Zuyd Hogeschool in De Limburger op tot het benutten van de menselijke creativiteit. Het proces van innovatie is volgens hen een creatief proces waarbij het werkgedrag, de samenwerking tussen mensen en de wijze hoe we met elkaar omgaan het succes van de innovatie bepalen. “En hoe we dus uit de coronacrisis komen. Mensen waarin geïnvesteerd wordt door middel van opleiding en training zijn doorgaans creatiever. Ze zijn hierdoor beter in staat zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.”
De deelnemers aan onze workshops ‘creatief denken/handelen’ en ‘probleemoplossend vermogen’ bewijzen het gelijk van beide heren. De mens is een geboren aanpasser en de getrainde mens is een zeer creatieve probleemoplosser. Creativiteit is een onderdeel van de menselijke code die ons onderscheidt van alle andere dieren en vooralsnog van denkende machines.
In mijn ondernemersboek van de week onderzoekt Marcus du Sautoy de code van creativiteit: de motivatie om iets te bedenken wat nieuw en verrassend is en een bepaalde waarde heeft. Hij is van mening dat onze menselijke algoritmes zich te veel door routines en formules laten leiden en dat kunstmatige intelligentie mensen zou kunnen helpen zich minder als machines te gedragen. Het boek is een verrassende zoektocht langs de wereld van denkende machines, hun creaties en hun bijdrage aan de mensheid. Daar zijn ze immers voor gemaakt. Du Sautoy, hoogleraar wiskunde, onderscheidt drie verschillende soorten menselijke creativiteit: verkennende creativiteit, combinerende creativiteit en transformationele creativiteit.
Verkennende creativiteit betekent dat je uitgaat van wat er al is en vervolgens de uiterste randen ervan onderzoekt en de grenzen van het mogelijke verlegt, terwijl je aan de regels gebonden blijft. Dit is het soort creativiteit waarin computers uitblinken en waarmee ze de wereldkampioenen in het schaken en het bordspel Go versloegen, waarmee ze beter in staat zijn longkanker en beurskoersen te voorspellen dan hun menselijke collega’s en steeds beter worden dan je vrienden in het doen van nieuwe suggesties voor jouw persoonlijke muziekbeleving of filmervaring.
Het tweede type creativiteit betreft de combinerende creativiteit. Het combineren van diverse concepten uit verschillende domeinen. Juist op de verbindingspunten tussen vakgebieden ontstaan nieuwe ideeën. Zoals de innovatieve brace van orthopedisch schoenmaker Smeets Loopcomfort in Sittard voor rolstoeltennisser Sam Schröder die het split hand syndroom heeft. Deze vierde generatie schoenmaker brak in 2014 met het zichzelf herhalende algoritme van de voorgaande generaties en legde met zijn handwerk de basis voor Sams Grand Slam winst op de US Open 2020. Een ander mooi voorbeeld is het oogziekenhuis in Rotterdam dat door goed te kijken naar de werkwijzen bij vliegtuigmaatschappijen het risico op infecties bij oogoperaties terug wist te dringen.
Transformationele creativiteit is de meest mysterieuze en ongrijpbare vorm van creativiteit die door verandering in de regels van het spel faseveranderingen en game changers schept. De menselijke geschiedenis is het oneindige verhaal van transformationele creativiteit. Een domein dat nog niet toegankelijk is voor kunstmatige intelligentie. Kunnen machines in de toekomst ook transformationeel creatief zijn? Kan een machine ooit de creatieve code van Mozart, Shakespeare, Rembrandt of Steve Jobs vervangen of zelfs maar met hen concurreren? Deze vraag zal nog tijdens ons leven een antwoord krijgen. Echter de échte actuele vraag is of ondernemers hun menselijke creatieve code wel voldoende benutten. Of dat ze zich bang terugtrekken in hun grot, zoals ooit hun voorouders deden uit angst voor de reële onzekerheden in de buitenwereld. Wij kunnen onszelf, onze organisaties en samenleving veel creatiever maken. Als we tenminste bereid zijn om snel te falen, want anders breken wij nooit los uit het bestaande waarin we niet meer krijgen wat we ooit als vanzelfsprekend beschouwden. Herhaling voorkomt ongelukken, creatie schept nieuwe mogelijkheden. Bedrijven die slechts een van beide codes beheersen, hebben geen toekomst.
Creativiteit gaat over mensen die benadrukken dat ze geen machines zijn. Creativiteit is geen absolute activiteit, maar een relatieve. We zijn creatief binnen onze eigen (bedrijfs)cultuur en ons eigen referentiekader. En dat is niet voldoende in dit tijdperk van de onvoorspelbare complexiteit. Tijdens een live evenement dat ik afgelopen week voor netwerkorganisatie Baandomein organiseerde, sprak filosoof Lammert Kamphuis, auteur van ‘Filosofie voor een weergaloos leven’, over het geluk van de spelende mens die zijn vanzelfsprekendheden durft te bevragen. Deze filosofie is een uitstekend uitgangspunt voor het trainen van de aangeboren code van medewerkers voor verkennende, combinerende en transformationele creativiteit. Denkende machines zullen daarbij vooralsnog ons gereedschap zijn en niet onze meesters.
Rob Meesen