De heerser (Niccolò Machiavelli, 1513)

TopchangeBoeken, Boekenrubriek De Limburger

“Er zijn weinig buitengewone mensen, maar iedereen heeft een tijd van het leven waarin hij zichzelf overtreft, en men moet hier gebruik van maken.” (Carl von Clausewitz)

Wat zou een nieuwe Nederlandse minister kunnen leren van een Italiaanse denker uit het jaar 1500 en van een Chinese filosoof uit de vierde eeuw voor Christus? Robbert Dijkgraaf is op 10 januari 2022 benoemd tot minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Rutte IV. Dijkgraaf is een hoogleraar in het vakgebied van de theoretische natuurkunde. Hij was de afgelopen tien jaar directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton. Dit was de academische thuisbasis van onder andere Albert Einstein en Robert Oppenheimer. Robbert Dijkgraaf is dus ontzettend slim. Hij wist ook de kijkers van De Wereld Draait Door op begrijpelijke wijze te onderwijzen in ingewikkelde onderwerpen zoals de oerknal, het Oneindige en zwarte gaten. Hij deed dat steeds met creativiteit en verbeeldingskracht.

In 2019 bracht Dijkgraaf een bundel met essays uit met als titel Het isgelijkteken. In het essay De kennisboom zegt hij dat we leven in een tijd van ongekende reservoirs aan talent, technologische mogelijkheden en intellectuele uitdagingen. “De takken van de kennisboom hebben nog nooit zo ver gereikt”, aldus de wetenschapper. Hij levert echter in het essay Onderwijs versus vernieuwing stevige kritiek op het onderwijssysteem waar hij inmiddels de hoogste machthebber is: “Wie kijkt het verst vooruit, maar klampt zich het angstigst vast aan het verleden? Het onderwijs. In een maatschappij die totaal binnenstebuiten is gekeerd, blijft de schoolklas al eeuwenlang hetzelfde. Wat maakt nu net het onderwijs immuun voor verandering? Het is goed denkbaar dat komende generaties zich zullen verbazen over de harteloze slordigheid waarmee wij talent vermorsen. Waar zijn de vernieuwers?” Nu Dijkgraaf als politicus aan de macht is, kan hij de vernieuwing doorvoeren die hij voor ogen heeft in het essay Google en de PTT: “Zoals de tweede hoofdwet van de thermodynamica zegt dat de wanorde in systemen in de natuur alleen maar toeneemt, zo lijken er alleen maar regels bij te komen. Alleen zo nu en dan worden we wakker geschud door een klaroenstoot van de begeestering en vragen ons af waar het allemaal ook alweer om gaat. Weinigen willen echt de verbeelding aan de macht. Uiteindelijk verkiest men de bureaucratische boven de poëtische fase.” Veel onderwijspersoneel is het hartgrondig met de nieuwe minister eens, maar de macht van het huidige systeem zetelt stevig in de forten van het ministerie. 

Net als Robbert Dijkgraaf had de Florentijn Niccolò Machiavelli te maken met ingewikkelde machtsverhoudingen in een turbulent tijdperk. “In de tijd dat Columbus zijn ontdekkingsreizen naar Amerika maakt, Luther zijn stellingen aanplakt aan de Slotkerk in Wittenberg, Aldo Manuzio zich als boekdrukker vestigt in Venetië, Torquemada de Spaanse Inquisitie organiseert, Michelangelo de Sixtijnse kapel beschildert, Josquin des Préz zijn motetten componeert, Erasmus de Laus Stultitiae op papier zet, Leonardo da Vinci zijn experimenten ten uitvoer brengt, Bramante de basiliek van Sint Pieter ontwerpt en Thomas More zijn Utopia schrijft, in deze tijd leeft de Florentijn Niccolò Machiavelli, de auteur van Il Principe (De Heerser)”, schrijft Frans van Dooren in de inleiding van zijn sinds 1976 ongeëvenaarde vertaling van Machiavelli’s meesterwerk dat gezien wordt als de basis van de moderne politieke wetenschappen. Daarmee plaatst Van Dooren de diplomaat, politiek filosoof, militair strateeg, historicus, dichter, toneelschrijver en humanist Machiavelli in zijn tijd van leven. Je kunt zijn adviezen niet op de juiste waarde schatten, als je zijn tijdsbeeld niet begrijpt. Het huidige Italië was verdeeld in tal van grote en kleine vorstendommen en stadstaten die om de macht vochten. Venetië, Florence, Rome en Napels waren de machtscentra. Alles wat Machiavelli in de periode 1498 tot 1512 als secretaris van de Tweede Kanselarij van de Florentijnse Republiek geleerd had, zette hij uiteen in De heerser. Wat de machtspositie van een heerser inhoudt, welke soorten ervan bestaan, hoe je ze verwerft, hoe je ze behoudt en waarom je ze verliest. Hoewel hij schrijft dat je vleiers uit de weg moet gaan, biedt hij zijn bundel essays aan als geschenk voor de nieuwe Florentijnse machthebber Lorenzo II de’ Medici met de volgende woorden: “Al deze dingen die ik met de grootste nauwgezetheid lange tijd overdacht en bestudeerd heb, zijn door mij nu neergelegd in een klein boekwerkje dat ik hierbij aan uwe Hoogheid opdraag. En ofschoon ik van mening ben dat dit werk onwaardig is om u onder ogen te komen, heb ik er toch het volste vertrouwen in dat u het in uw goedheid en menselijkheid welwillend zult aanvaarden.”

Machiavelli beweert dat een nieuwe heerser, die zich in een volkomen nieuw machtsgebied wil handhaven, meer of minder moeilijkheden ondervindt al naargelang hij als veroveraar over meer of minder kwaliteiten beschikt. Dijkgraaf heeft zijn machtspositie echter niet veroverd, maar is in zijn nieuwe zetel gehesen. Wij kennen zijn kwaliteiten als wetenschapper, maar niet als heerser. Als hij als vernieuwer de verbeelding weer aan de macht wil hebben, zal hij moeten heersen in het listige strijdperk van de Haagse politiek. Daarbij dient hij Machiavelli’s belangrijkste waarschuwing in zijn achterhoofd te houden: “Niets is qua voorbereiding moeilijker, qua succes twijfelachtiger en qua uitwerking gevaarlijker dan zich opwerpen als iemand die vernieuwingen wil doorvoeren. Want hij die dat doet, heeft hen die van de oude toestand profiteren tot vijanden, terwijl hij slechts lauwe verdedigers vindt in hen die van de nieuwe toestand zouden kunnen profiteren.” Een strijd om de macht met de baronnen van het ministerie is geen eenvoudige opdracht. Inspiratie kan Dijkgraaf opdoen in het Harvard-college van Michael Puett over Zhuang Zi. En anders het boek De weg lezen waarin Puett beschrijft hoe deze Chinese filosoof van mening was dat ware verbeeldingskracht en creativiteit niet voortkomen uit de bijzondere en ontwrichtende momenten die in schril contrast staan met een verder doodgewoon, saai leven, maar onverbrekelijk bij ons alledaagse bestaan horen. Elk moment kan creatief en spontaan zijn wanneer we de wereld ervaren als een open en onmetelijke ruimte. Dit kunnen we bereiken door ons steeds te oefenen in het vermogen onze eigen belevingswereld te ontstijgen. En laat dat ook het streven zijn van Machiavelli ondanks de soms amorele adviezen die hij geeft in zijn meesterwerk uit de Renaissance.

Hopelijk slaagt Dijkgraaf erin met de inzichten van De heerser zijn net verkregen machtspositie te behouden en te benutten. Alleen dan kunnen onze leraren de creativiteit en verbeelding terugbrengen in het onderwijs. Zodat leerlingen en heersers zichzelf in deze uitdagende tijd kunnen overtreffen. Dat is de weg.

Rob Meesen